Van Zaterdag 26-9 tot Dinsdag 29-9 ben ik met Wim en gezelschap in Roemenië geweest. Dit is de eerste keer dat ik mee ben gegaan. Het was schokkend, droevig, verbazingwekkend, vertederend en vermoeiend.
De reden dat ik mee wilde gaan is om foto’s te maken. Met die foto’s wil ik in Nederland laten zien dat er dicht bij zoveel armoede is. De foto’s die ik laat zien zijn rechtstreeks uit de camera. Ze zijn niet bewerkt of bijgesneden.
Hier volgt een reis verslag dat over een periode van drie dagen speelt. Aan de hand van de foto’s die ik heb gemaakt vertel ik het verhaal hoe ik mijn eerste bezoek aan Roemenië heb beleeft.
In een wijk in de omgeving van Saschiz zijn we het eerst gaan kijken. De meeste huisjes in de arme wijken hebben één of twee kamertjes. Ze hebben een laag plafond en een bedompte sfeer. Meestal staat er een hout kachel om te verwarmen en te koken.
De foto die je ziet is het éérste huis dat ik van binnen heb gezien. De ouders zijn niet thuis. Ze werken.
Op deze foto staan de kinderen die er in het huis wonen.
Enigszins terughoudend stap ik voorzichtig door de deuropening naar binnen. Als ik rondkijk zie ik nog een kindje van ongeveer één jaar. Het ligt te slapen.
De kamer waar het kind ligt is verwarmd door een hout kachel. Deze kachel is tevens fornuis.
Op een tafel liggen wat etensresten die waarschijnlijk verdeeld over de dag door de kinderen nog gegeten worden.
Als ik vertrek komen nog twee van de kinderen bij me staan.
Ik ben wat verward als ik voorzichtig weer naar buiten stap.
Ik stap binnen bij deze moeder met twee jonge kinderen. Ze ziet er slecht uit. Ik wil niet weten wat ze voor de kost doet.
Ingetogen begroet ik haar. Ze schaamt zich.
Ik weet niet of ze zich schaamt om haar borstvoeding of haar situatie die ik met enige voorzichtigheid fotografeer.
Bij de tweede blik zie ik geen schaamte meer. Ik zie een priemende blik uit hopeloze ogen.
Haar oudste dochtertje zit op de bank. Ze zit bij de blikken melkpoeder die we hebben gebracht. Ze heeft een leeg bord vast. Ironisch genoeg verstoor ik eigenlijk een eetmoment.
In de kleine bedompte kamer kijk ik rond.
Eenmaal buiten komt het gezinnetje nog na.
Met een rustig ‘danke’ bedank ik de moeder en kinderen voor hun gastvrijheid.
Even later komt er een moeder met zoon op een paard met wagen de straat binnenrijden.
De jongen is blij en trots op hun paard. Het straalt van hem af. Het paard is voor deze mensen een kleine bron van inkomsten.
Even verderop zie ik een grote tegenstelling.
Een schaars gekleed en speels jongetje komt me tegemoet. Hij zoekt mijn aandacht en wil op de foto.
Eenmaal binnen in het huis van zijn familie veranderd de stemming.
Ik voel me niet op mijn gemak. Dit kind schat ik een jaar of tien. Hij heeft een uitstraling van een jong volwassen man.
Ik zie ook twee kleine familieleden.
Eenmaal buiten veranderde de uitstraling van de jongen. Hij was weer kind. Hij speelt op een matras en doet een paar kunstjes voor mij.
Ik kijk langs de huizen en zie deze parel.
Ongelofelijk hoe kinderen van een erbarmelijke situatie nog iets leuks kunnen maken.
Het valt me op hoe sommige gezinnen het beter hebben dan anderen. Dit is te zien aan de verzorging van hun kinderen.
We delen bussen melkpoeder uit aan de mensen van het dorp. Ik merkte al snel hoe nodig dit is. Kijk maar eens naar dit jongetje. Hij trekt het blik open en begint gelijk te eten.
Een meisje heeft van een zus of moeder een bord met melkpoeder gekregen. Ze loopt er mee over straat.
We vertrekken uit Saschiz en gaan op bezoek bij Daniël in Archita.
Daniël is gehandicapt. De Roemeense regering is vergeten te vertellen dat ouders van gehandicapte kinderen een uitkering van 160 euro per maand krijgen.
Dit gaan wij een aantal gezinnen vertellen. Met behulp van onze tolk kunnen we de gezinnen ook bijstaan met het invullen van de aanvraag formulieren.
Ik ontmoet Daniël als hij op bed ligt.
Zijn dunne benen vertellen een naar verhaal. Daniël komt nauwelijks uit bed. Daardoor zijn zijn beenspieren niet goed ontwikkeld.
Na jaren lang als uitschot behandeld te zijn en in armoede te leven hebben veel ouders een aangeleerde slachtofferrol. Dit vertaalt zich bij veel gezinnen in een onverschillige sfeer. Het maakt de ouders niet meer uit hoe zij en hun kinderen er bij lopen of hoe het er binnen uit ziet.
Bij het gezin waar Daniël woont merk ik een verschil. Hier is wél liefde en aandacht voor de kinderen. Ik ontmoette ook de broertjes en het zusje van Daniël.
Ik merk aan de manier waarop veel kinderen reageren dat ze niet alleen voedsel, kleding en speelgoed nodig hebben. Ook veel liefde en een gevoel van veiligheid komen ze graag halen.
Kijk maar eens hoe dit kind bij Wim zit.
De moeder van deze kinderen is een jaar of vijfentwintig. Dat vind ik moeilijk in te schatten door de slechte verzorging van haar gebit.
Het kind dat ze draagt is ook gehandicapt.
Ik denk dat de sfeer van hoop en liefde mede wordt veroorzaakt omdat er in dit gezin een sterke vader aanwezig is.
Ook in Archita bezoeken we een ander gezin met twee gehandicapte kinderen. Ik stap de houten trap op naar binnen.
Eenmaal binnen tref ik het volgende diertje aan. Ik heb al wat families bezocht maar ik raak nog niet gewend aan de aanblik als ik hun huisjes betreed.
Ik treed de woning verder binnen en ontmoet het gezin. Eén van de meisjes ligt op bed.
Ik zie nog twee jongens zitten en ik zie het meisje waar we voor zijn gekomen.
Ik ontdek nog een hele lieve en trotse tante die graag op de foto wil. Het blijft me verbazen hoe lief en trots de kinderen zijn die ik ontmoet.
Als ik dit portret nu bekijk ontroert het me. Wat een schoonheid en wat een levenslust straalt er van haar af. Ik denk dat dit voor het grootste deel komt omdat de ouders hoop hebben en blijven vechten voor hun toekomst.
Ik ontmoet in de zelfde kamer ook de moeder van het gezin. Ze heeft nog een kleintje bij zich. Om wat contrast op te zoeken met de troosteloosheid van de woning zak ik wat door mijn knieën en zie ik ook de speelgoed beestjes op de kast staan.
Eenmaal terug in Saschiz komen we bij het hotel waar we verblijven. Het is een mooi hotel. Aangekleed in middeleeuwse stijl met wat occulte accenten. Wim zegt tegen ons dat de armoede veel dichterbij is dan we denken.
Nadat we uit de auto stappen steken we de straat over. Tussen de gebouwen door is een klein paadje. Als we door het paadje heen lopen ontdekken we een open plek met een ruïne van een oud school gebouw.
Hier woonden tot voor kort nog zestien kinderen. Die zijn allemaal op straat gezet door de regering. Inmiddels wonen er weer twee gezinnen.
Ik treed binnen bij het eerste gezin.
Ik ontmoet een vrolijk kind op een bank. Waarschijnlijk wordt er in de pan appelmoes of iets dergelijks gemaakt.
In de ruimte die vroeger de hal van de school is geweest speelt een koddig ventje.
We stappen het ene school gebouwtje uit en gaan naar het andere gebouwtje op het zelfde terrein.
Ik ontdek een alternatieve manier om een raam te repareren.
We ontmoeten het tweede gezin dat in het schooltje woont. Bij deze familie voel ik me unheimisch. De beide kinderen liggen op klaar lichte dag op de bank in een diepe slaap. Ze worden niet wakker als wij met vijf man binnen komen.
Heel voorzichtig bekijk ik de kinderen. Ze liggen er lief en teder bij.
Ik schrik van de diepte van hun slaap. Dit is niet normaal. Het lijkt wel alsof de kinderen bewust in slaap gehouden worden.
We vertrekken naar Vanatori.
Daar tref ik weer kinderen aan die uit een goed gezin komen. Het is gewoon te zien. Ze zijn vrolijker. In hun haren hebben ze een touwtje om het bij elkaar te houden. Kleertjes zijn gekregen maar het zit goed en het is verzorgt.
We gaan even bij de oude Tobi langs. Hij heeft het relatief goed. Hier huurt de stichting een opslag. We hebben materiaal nodig voor de reparatie van het dak van een woning uit Saschiz. Dat is het eerste dorp dat ik heb gezien.
Ik herinner me het huis nog. Het is het huis waar de vrouw woont die borstvoeding gaf. Op weg daar naar toe waarschuwt Wim ons. Nu rijden we door Albești. Hier leven de wilden. Wim zei dat we in de auto moesten blijven. Toch heb ik nog wat kunnen zien.
De bouwvallen die ze huizen noemen zijn het zelfde als in de andere dorpen. De modder stromen die ze straten noemen zijn het zelfde als in de andere dorpen.
Alleen waar ze de andere dorpen nog blij waren dat er iets gebeurde zie je hier helemaal geen blijheid en vrolijkheid op de gezichten.
Er zijn niet eens gezichten.
Behalve dit kind dan.
Een kwartiertje later komen we in Mureni. We zijn even terug bij de oude Tobi.
We komen een hele boel dekens halen zodat de mensen het in de herfst niet al te koud krijgen. De stichting heeft ook een huis gekocht en is van plan om er een verblijf te maken voor vrijwilligers die er willen overnachten. Tevens komt er een dokterspost in en een wasgelegenheid met verse kleding.
Op die plaats verwelkomen we Leo (de hond) die we daar ook een nieuw thuis hebben gegeven.
We rijden door naar Soard om er bussen melkpoeder, kleding voor moeders met kinderen en dekens uit te delen.
Ook in Soard spelen de kinderen met elkaar. Maar ook met mij.
Ik ontmoet een klein jongetje dat uitgelaten schreeuwt dat hij ‘foto foto’ wil. Als ik mijn camera richt richt hij zijn hoofd naar beneden en kijkt schuin om hoog naar me.
Ook in Soard gaan we op bezoek bij een familie met een gehandicapt kindje. Deze mensen gaan we helpen om een uitkering aan te vragen omdat ze een gehandicapt kindje hebben. Ik benader het huisje en bekijk de voorkant.
Als ik binnen treed zie ik het kindje op het bed liggen. Het lacht als het me ziet.
In de kamer is nog een broertje van het kindje. De moeder van het gezin draagt nog een derde kleine.
Als ik weer buiten ben blijft het me plagen. Hoe kan het toch dat veel van deze kinderen zo mooi zijn. Ondanks dat ze het moeilijker hebben dan ik me ooit kan voorstellen.
Ondertussen zie ik dat er wordt uitgedeeld. Ik stop mijn camera even in mijn tas. Bij de auto help ik mee met uitdelen. Ik kan met geen woord beschrijven hoe het voelt om een moeder met kinderen een pakket met dekens aan te reiken.
Ik wil iets zeggen. Een ongemakkelijke kloof overbruggen. Maar dit gaat niet.
Als ik dit kind ontmoet wordt ik helemaal stil.
De ogen kijken leeg en verslagen. Ik denk dat mensen die jarenlang het slachtoffer van armoede zijn uiteindelijk op deze manier de wereld bekijken.
Sebastiaan Kop.